HET KONINKRIJK | Gods Rode Draad in Zijn Beloften
Genesis 6-9; 12-17; 2 Samuel 7; Jeremia 31:31-34; 32:26-41

Beloften zijn belangrijk. En de hoopgevende belofte van God die in Genesis 3:15 wordt gegeven is maar het begin van wat God belooft dat Hij zal doen. Waar we het vana=ochtend over zullen hebben is een belangrijk onderwerp dat moet beginnen met een correcte definitie van belangrijk Bijbels concept: het verbond.Hoopgevende Beloften
1. Citaat: "“Het meest diepgaande en diep briljante concept van het Hebreeuwse wereldbeeld is het concept van de berit tussen God en zijn uitverkoren volk. In het Engels vertaald als 'verbond', ligt de betekenis van het woord dichter bij 'belofte' of 'zweren'.” (Richard Hooker)
In de Bijbel erkennen wij dat God heel specifiek aan het werk gaat en vaak met veel woorden en herhalingen uitlegt hoe Hij zijn beloften en plan openbaart. We mogen het volgende zeggen over Gods beloften:
1. God belooft onvoorwaardelijk
2. God belooft met eeuwig garantie
3. God belooft op basis van genade

Gods verbond met Noach - Genesis 6:18a & 8:20-9:17
1. God belooft om nooit weer d.m.v. een wereldwijde vloed de mens te straffen.
2. God geeft het teken van de regenboog tussen “Mij en u, en alle levende wezens… en de aarde.” (9:12-13)
3. De eenzijdige belofte van God reikt tot in eeuwigheid, (9:12b, 16) en bewijst Gods genade.
4. Noach laat zien dat hij onvolmaakt heerst. (9:20-27)

God verbond met Abram - Genesis 12-17
1. God zal Abram een land wijzen, en belooft hem tot een groot volk te maken en Abram en alle volkeren door hem te zegenen. (12:2-3)
2. God belooft onvoorwaardelijk om Abram te zegenen en bevestigt Zijn verbond. (15:7-21)
3. Abram gelooft God en Hij rekent het als rechtvaardigheid. (15:6)
4. Abram laat zien dat hij onvolmaakt regeert door op eigen inzicht te leunen. (12:14-20; 16:1-16)
5. God geeft het teken van naamsveranderingen en besnijdenis om Gods belofte in acht te nemen. (17:1-14)
6. God belofte is eeuwig en uit Abraham en Sara zullen volken en koningen van volken komen. (17:6-8)

In Genesis 49 wordt Abrahams kleinzoon, Juda, door Izak gezegend. “De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heerserstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen.” (10)

God verbond met David - 2 Samuel 7
1. God belooft om Davids huis te bouwen en zijn koningschap eeuwig te bevestigen. (7:12-17)
2. De belofte aan David is eeuwig en onvoorwaardelijk. (7:13; zie Jesaja 55:3)
3. De toepassing is op Salamo (zie vers 14-15), maar ook op één die na Salamo zal komen. (7:16; zie Ezechiël 37:24-28)

Gods verbonden met Israël - Jeremia 31:31-34 & 32:26-41
1. God belooft een nieuw verbond met Israël dat verschilt met het Sinaïtisch verbond dat het volk verbroken heeft. (31:31-32)
2. Gods belofte is eeuwig, onvoorwaardelijk en op basis van Zijn genade en vergeving. (31:34; zie 32:26-41)
3. Dit nieuwe verbond is niet zoals het verbond dat met Israël is gesloten bij de berg Sinaï. (31:32)
4. God bevestigt in het nieuwe verbond ook de landbelofte aan Israël. (31:38-40)
5. Het eerste verbond dat God door Mozes aan Israël heeft gegeven was niet onvoorwaardelijk (en ook niet eenzijdig), niet eeuwig en niet genadig.

Gods hoopvolle belofte in Genesis 3:15 krijgt steeds meer vorm met beloften aan Noach, Abraham en David. Er zal een Koning uit het nageslacht van Abraham en David op de troon zitten. Wanneer Israël het Sinaïtisch verbond verbreekt maakt God nieuwe onvoorwaardelijk en eeuwig beloften.


God is trouw. ook wanneer wij ontrouw zijn. Romeinen 3:3-4