Podcast Cover

Koinonia Bijbelstudie Live

  • Over de apostolische geloofsbelijdenis en de Torah

    7 JUL 2024 · Vandaag ging ik voor in Julianadorp en daar zongen we de Apostolische Geloofsbelijdenis. Hoe kan iemand die zichzelf ziet als een "joods-gelovige", als een semi-proseliet, die belijdenis zingen? Is de trinitarische structuur ervan niet in strijd met de Noachidische geboden? Ik denk dat het kan, omdat het verhaal van Jezus eigenlijk een functionele equivalent is van het verhaal van Israel. In zijn leven is een herhaling gegeven van Israels geschiedenis. Uiteindelijk hebben niet-Joden de God van Israel leren kennen door middel van Jezus. Dat is geen geringe vaststelling! Maar dat moet ik natuurlijk uitleggen. Zie ook: https://www.youtube.com/watch?v=WvjJ55ke-80
    Played 22m 26s
  • Verbondenheid met de Torah - naar een evangelische halacha?

    4 JUL 2024 · Er is een mooie uitspraak van Friedrich Marquardt: “door Jezus zijn we gebonden aan de Tora van Israël en door haar te volgen, volgen we ook het Joodse volk op de weg van de oude wereld tot de nieuwe wereld. Allen die proberen Jezus na te volgen zijn gebonden aan de Tora van Israël.” Maar hoe ziet dat er dan uit? Zie ook: https://koinoniabijbelstudie.nl/verbonden-met-de-tora-van-israel-naar-een-evangelische-halacha/
    Played 14m 10s
  • Heiliging als ontbrekend element in het onderwijs van Jezus

    3 JUL 2024 · Er is opnieuw een gedeelte in het Evangelie naar Matthäus waar je kanttekeningen en vraagtekens bij kunt zetten. Het hoofdstuk begint met een  passage die meestal als de koninklijke bruiloft wordt aangeduid, waar Jezus opnieuw tot zijn gehoor spreekt door middel van gelijkenissen.  Dat gedeelte eindigt in vers 14 met "Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren." Ik denk dat het belangrijk is om te beseffen dat het Jezus' intentie is geweest om binnen Israël een elite tot stand te brengen; weinigen zijn daartoe uitverkoren. En dat het kenmerk van die elite is dat ze Jezus navolgen, Jezus als de Messias navolgen. Degenen die dat doen, die horen bij dat Koninkrijk ter hemelen. Velen zijn misschien geroepen, maar het is maar een kleine minderheid die uiteindelijk in dat Koninkrijk der hemelen kan binnengaan. Een tweede opmerking over vers 33: "En toen de menigte dit hoorde, stonden ze versteld van zijn onderricht." Dat onderricht gaat over de opstanding en Jezus' weerlegging van de Sadduceeën. Maar het gaat me nu om dat ene element het versteld staan van zijn onderricht. Dat is een soort rode draad door het hele evangelie van  Matthäus heen, dat het Jezus steeds, nou misschien niet erom te doen is, maar dat het feitelijk zo is dat ze allemaal versteld staan. Bijvoorbeeld aan het einde van de bergrede, versteld staan dat hij spreekt als iemand die gezag heeft en niet zoals de Farizeeën spreken. En dan het gedeelte waar ik het nu vooral over wil hebben. Het begint in vers 35: "En een van hen, een wetgeleerde, vroeg om hem te verzoeken; nou ja, toeschrijven van zo'n kwaadaardig motief is op zich alweer een teken van een steeds meer geopenbaarde vijandschap tegenover de farizeeën, en van de joden in Judea in Jeruzalem tegenover Jezus. Dat is iets wat Matthäus voortdurend aan de orde stelt."Die wetgeleerde die vraagt met een onzuivere bedoeling dus blijkbaar: "Meester, wat is het grote gebod in de wet?" Dat is eigenlijk een vaak voorkomende neutrale vraag. Er blijkt helemaal niet uit, dat het hem te doen is om Jezus te ontmaskeren of te beschamen. Het is een vraag naar de hermeneutiek, de manier van uitleggen van de tora. Wat is het gebod tussen al die geboden waaraan je de interpretatie van de hele tora  kunt ophangen? Er is een hele lange passage in het Tractaat Sanhedrin waarin een hele reeks van autoriteiten spreekt over wat het grote gebod is. David zelf wordt genoemd, de profeet Amos, diverse geleerden die dan vijf of vier of twee of zelfs één enkel gebod noemen, dat dan de hermeneutische sleutel is van de geboden. En Jezus geeft hier dan ook een gewoon antwoord: "Jezus zei tegen hem, u zult de Heer en uw God lief hebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod." Vanuit een joods perspectief is dat een prachtig antwoord, want dit is het antwoord van Deuteronomium zes, het zogenaamde Sjemaa, de geloofsbelijdenis van Israël. "U zult de Heer en uw God lief hebben", dat is het allereerste en het grote gebod. Dat liefhebben van God, is een verwijzing naar het doen van de geboden, want dat is concreet hoe God wordt liefgehad.  En dat moet dus met de inzet van heel onze wil, dat is het hart, gaan, met heel onze ziel, dus met inzet van alle intellectuele en psychische vermogens die we hebben. Dat heeft iets met concentratie en focus te maken. En dan met heel uw verstand, dat wil zeggen de inspanning om het gebod te begrijpen en de omstandigheden te begrijpen waarin dat gebod moet worden uitgevoerd. Het eerste en ook het grote gebod gaat om de relatie tussen een mens en God of eigenlijk, omdat het in het meervoud staat, de relatie tussen Israël en haar God. En dan in vers 39, en het tweede hier aan het gelijk is, u zult uw naaste lief hebben als uzelf. Dat is een citaat uit Leviticus 19, vers 40. Jezus zegt: "aan deze twee geboden hangt heel de wet en de profeten." Als we de wet en de profeten mogen nemen als een samenvatting van de Tenach, van het Oude Testament, dan is dit dus de wijze om de Tenach te interpreteren, om de geboden en verboden te interpreteren. Er zijn dus geboden die nadrukkelijk te maken hebben met het liefhebben van God en er zijn geboden die nadrukkelijk te maken hebben met het liefhebben van de naaste. En het bijzondere wat Jezus hier zegt in vers 39 is, dat het tweede gebod hieraan gelijk is, hetzelfde gewicht heeft. Dus niet als we het tweede doen, hebben we in feite ook het eerste gedaan en zeker niet als we het eerste hebben gedaan, dan is het tweede van minder belang. Het is eigenlijk heel mooi en duidelijk gezegd dat de interpretatie van de wet en de profeten van deze twee geboden afhangt. Je zou moeten zeggen dat geen enkele rabbijn in die tijd daar aanstoot aan zou kunnen nemen en dat het onderwijs van Jezus hier heel erg goed past in de rabbijnse traditie. Er is één klein probleem mee en dat kleine probleem heeft te maken met de houding die Jezus aanneemt tegenover de Farizese  leer als het gaat om de reinheidswetten. Er is iets heel interessants gaande in Leviticus 19. Ik concentreer mij even op dat tweede deel van Jezus hermeneutische sleutel. Dus u zult uw naaste liefhebben als uzelf. Dat vinden we in Leviticus 19 en je vindt in dat hoofdstuk een aantal zaken die heel nadrukkelijk de relatie van de ene tot de andere bepalen. Bijvoorbeeld in vers 15. U mag geen onrecht doen in de rechtspraak. U mag geen partij trekken voor de armen en de aanzienlijke niet voortrekken. Op rechtvaardige wijze moet u uw naaste oordelen. Dat is prachtig gezegd. Het bijzondere van dat hoofdstuk is ook dat we de tien geboden daarin terugvinden. Er is een passage in Leviticus Rabbah, dat is de grote Midrash op Leviticus, waar Rabbi Levi zegt: de tien geboden zijn in Leviticus 19 opgenomen. Neem bijvoorbeeld "ik ben de Heer uw God" uit Exodus 20 vers 2. Nu, in Leviticus 19 vers 2 staat hetzelfde: "ik ben de Heer uw God."  Exodus 20 vers 3 zegt: "u zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben." Leviticus 19 vers 4 zegt "u mag u niet tot de afgoden wenden en voor uzelf geen gegoten afgodsbeelden maken. Ik ben de Heer uw God." Zo ook de Sabbat. Exodus 20 vers 8 gedenk de Sabbatdag dat gij die heiligt. In Leviticus 19 vers 3 lezen we: "Mijn Sabbat zult u in acht nemen. Ik ben de Heer uw God."  Ook overspel. In Leviticus 19 vers 29 vinden we: "U mag uw dochter niet schenden door haar hoererij te laten bedrijven. Zodat het land geen hoererij bedrijft en het land niet met schandelijk gedrag vervuld wordt." Dat past bij Exodus 20 vers 13: "U zult geen overspel plegen." Zo ook "u zult niet stelen" in Exodus 20 vers 13. Hier in Leviticus 19 vers 11 vinden we: "U mag niet stelen. Meteen daarachter vinden we: "u mag ook niet liegen." En dan Exodus 20 vers 13: "U zult geen vals getuigenis tegen uw naaste spreken." En hier in Leviticus 19 vers 11 vinden we: " iemand mag zijn naaste niet bedriegen." En in vers 16: "U mag onder uw volksgenoten niet met lasterpraatjes rondgaan. U mag uw naaste niet naar het leven staan enzovoort." Zelfs het laatste gebod in Exodus 20 vers 14: "U zult niet begeren de vrouw van uw naaste etcetera." Nu, dan zie je in vers 18 de samenvatting daarvan: "U moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de Heere." Het is heel goed mogelijk dat de rabbijnen zouden instemmen met de woorden van Jezus, dat in Leviticus 19 vers 18: "U moet uw naaste liefhebben als uzelf" de hele tora en de profeten vervuld is. Maar, kijken we nu naar Leviticus 19, zowel naar de context als naar de aanhef van het hoofdstuk, dan vinden we nog een derde element van die hermeneutische sleutel voor de hele Tenach. Want in Leviticus 19 vers 1 lezen we: "De Heere sprak tot Mozes: spreek tot heel de gemeenschap van de Israëlieten." Waarom moet het zijn heel de gemeenschap? Dat konden we lezen in Leviticus Rabbah. Wat is de reden dat dit gezegd wordt tot de hele gemeenschap? Dan zegt Rabbi Levi, "omdat de tien geboden daarin opgenomen zijn." Maar wat is nou het allereerste dat daar gezegd wordt? "Heilig moet u zijn, want ik de Heere uw God ben heilig." Je zou dus tegen Jezus moeten zeggen: "het is mooi dat je Leviticus 19 vers 18 en Deuteronomium 6 hebt geciteerd, het Sjema en de opdracht, heb uw naaste  lief als uzelf, maar waarom heb je niet genoemd wat toch de basistoon, de ondertoon is van Leviticus 19? "Heilig moet u zijn, want ik de Heere uw God ben heilig." En waarom heb je niet benadrukte dat dat een opdracht is aan de hele gemeenschap van Israël? Waarom heb je het zo afgestemd op de enkeling?  Het gaat bij alle geboden om de heiliging van de Naam, om de heiligheid van het leven. Daarom staat er bij een aantal van deze geboden in Leviticus 19, "ik ben de Heere uw God." In het onderhouden van die geboden wordt het karakter van de Heere zichtbaar gemaakt op aarde. Üw Naam worde geheiligd"! Je bent afgezonderd van het kwade, net zoals de Heere dat is. Je moet heilig zijn, afgezonderd van het kwade, omdat de Heere jouw God heilig is. Daarom mag je niet stelen. Daarom mag je geen valse eed afleggen in zijn naam. Want een valse eed afleggen betekent de naam van je God ontheiligen. En dan staat er weer in vers 12, "ik ben de Heere." Je mag een dove niet vervloeken, vers 14. Voor een blinde mag je geen struikelblok neerleggen, maar u moet uw God vrezen. Ik ben de Heere. De motivatie van al deze geboden die de relatie tussen mensen bepalen, is de heiligheid van God die weerspiegeld moet worden in de heiligheid van de gemeenschap. U moet heilig zijn zoals ik heilig ben.  Niet alleen maar wat Jezus zelf zegt is belangrijk, maar ook wat Jezus weglaat, is belangrijk. En wat hij eigenlijk weglaat in zijn samenvatting van de geboden, of in het geven van die hermeneutische sleutel waarmee je alles kunt openen, dat wil zeggen, begrijpen wat in de Torah aan geboden en verboden staat, zodat je weet hoe je
    Played 12m 33s
  • Hoe joods is Jezus' antwoord aan de rijke jongeling?

    3 JUL 2024 · In Mattheüs 19, vanaf vers 16 tot 22, lezen we het verhaal van de roeping van wat we traditioneel de rijke jongeling noemen. De tekst luidt als volgt: "En zie, er kwam iemand naar Hem toe en zei: Goede Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te hebben?" Deze vraag is zeer centraal, ook in het Jodendom. Wat is het goede leven waaraan God de belofte van eeuwig leven verbindt? Het antwoord in vers 17 volgt: "Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God." Jezus ontkent niet dat Hij meester is, maar benadrukt dat het goede dat gevraagd wordt van God komt. Het tweede deel van het antwoord in vers 17 luidt: "Maar als u het leven wilt binnengaan, houd dan de geboden." Dit verwijst naar de Torah als geheel; de geboden en verboden zijn de weg naar het goede leven zoals God het bedoeld heeft. De jongeman vraagt: "Welke geboden moet ik volgen om eeuwig leven te hebben?" Jezus somt de geboden van de tweede tafel op: "U zult niet doden, geen overspel plegen, niet stelen, geen vals getuigenis afleggen; eer uw vader en moeder en heb uw naaste lief als uzelf." Dit is een perfect antwoord omdat elke rabbi hetzelfde zou zeggen. Maar de jongeman heeft nog een vraag: "Ik heb dit alles onderhouden vanaf mijn jeugd; wat ontbreekt mij nog?" Jezus antwoordt in vers 21: "Als u volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop wat u hebt en geef het aan de armen; dan zult u een schat in de hemel hebben. Kom dan en volg Mij." Hier verschuift de discussie van het naleven van geboden naar streven naar volmaaktheid. De jongeman wil meer doen dan wat de Torah vraagt; hij wil volmaakt zijn zoals God. Jezus vraagt een groot offer: alles verkopen en aan de armen geven. In Joods denken mag men zichzelf echter niet verarmen om anderen te helpen. Toch zegt Jezus dat dit een schat in de hemel oplevert en roept Hij op om Hem te volgen. Dit plaatst Jezus boven de Torah en maakt volgen van Hem essentieel voor eeuwig leven. In vers 23 zegt Jezus tegen Zijn discipelen: "Een rijke zal moeilijk het koninkrijk der hemelen binnengaan." Dit betekent dat men alleen door Jezus te volgen toegang krijgt tot het koninkrijk. Deze tekst uit Mattheüs is moeilijk vanuit Joods perspectief. Jezus begint met te zeggen dat alleen God goed is en dat toegang tot echt leven via de geboden komt. De jongeman had pastorale geruststelling kunnen krijgen dat hij niets mist zolang hij zich aan de Torah houdt. Maar Jezus neemt zijn verlangen naar vervulling serieus en roept hem op Hem te volgen. Er is een groot contrast tussen Jezus' antwoord en hoe rabbijnen zouden antwoorden. In Sanhedrin hoofdstuk 11 staat dat alle Israëlieten een deel hebben in de komende wereld op basis van het verbond. Er zijn uitzonderingen zoals degenen die magie beoefenen of Gods naam verkeerd uitspreken, maar over het algemeen biedt dit geruststelling. Jezus kiest echter voor een nieuwe definitie van eeuwig leven: Hem volgen en bij Hem horen. Dit botst met zowel rabbinisch Jodendom als wat christenen het Oude Testament noemen.
    Played 13m 3s
  • De predikant is anders

    1 JUL 2024 · Een predikant is anders. Dit komt door zijn bijzondere rol in de gemeente, zijn pastorale verantwoordelijkheden en de uitdagingen die hij ondervindt bij het bepalen van zijn eigen rol en positie. Het is een vanzelfsprekendheid dat de predikant anders is. Hij leeft in een unieke en sociaal beperkte ruimte, anders dan de meeste gemeenteleden. Bovendien is hij academisch gevormd, wat leidt tot een andere manier van denken en begrijpen en een andere opleiding dan de meeste gemeenteleden. https://koinoniabijbelstudie.nl/de-predikant-is-anders-dan-men-denkt/
    Played 7m 51s
  • Jacobs ervaring in Pniël - een wijsgerige meditatie

    30 JUN 2024 · Het Bijbelse verhaal van Jakob die worstelt met een mysterieuze figuur is een rijke metafoor voor de spirituele zoektocht en de confrontatie met het goddelijke. Jakob, alleen gelaten, gaat een worsteling aan die zowel fysiek als spiritueel is. Deze strijd symboliseert de innerlijke worsteling van een persoon met geloof en identiteit, waarbij Jakob niet alleen met een ander wezen vecht, maar ook met zichzelf en zijn eigen overtuigingen. De worsteling vindt plaats tot het aanbreken van de dag, wat wijst op een proces van verlichting en inzicht dat komt met de tijd. De man, die later een goddelijke entiteit blijkt te zijn, kan Jakob niet overwinnen, maar verwondt hem wel, wat aangeeft dat spirituele groei vaak gepaard gaat met pijn en offers. Jakob eist een zegen voordat hij de ander laat gaan, wat zijn vastberadenheid en verlangen naar spirituele vervulling toont. De naamswijziging van Jakob naar Israël, wat 'worstelaar met God' betekent, markeert een transformatie en een nieuwe identiteit die voortkomt uit deze diepe spirituele ervaring. Het verhaal benadrukt dat ware ontmoetingen met het goddelijke niet gaan over het verkrijgen van objectieve zekerheid, maar over het aangaan van een persoonlijke en subjectieve relatie met het ultieme. De weigering van de goddelijke figuur om zijn naam te onthullen, onderstreept de ongrijpbare aard van het goddelijke en de onmogelijkheid om het ultieme volledig te kennen of te definiëren. Dit leert ons dat in de spirituele zoektocht, het niet gaat om het verkrijgen van definitieve antwoorden, maar om het leren leven met onzekerheid en het vinden van betekenis in de zoektocht zelf. De wederzijdse zelfoverstijging van het goddelijke en het menselijke, zoals weerspiegeld in de namen Israël en El, toont de diepe verbondenheid tussen mens en God. Het verhaal nodigt ons uit om de aanwezigheid van het goddelijke in het dagelijks leven te erkennen en te accepteren dat geloof een kwestie is van persoonlijke ervaring en subjectieve waarheid, in plaats van objectieve bewijzen. Deze samenvatting van het verhaal van Jakob en zijn worsteling biedt een venster op de complexiteit van geloof en de menselijke zoektocht naar betekenis. Het moedigt ons aan om onze eigen worstelingen te omarmen als een essentieel onderdeel van onze spirituele reis en om de rijkdom van het religieuze leven te waarderen die voortkomt uit een diepe, persoonlijke omgang met het goddelijke. Het verhaal van Jakob is een uitnodiging om een actieve en betrokken houding ten opzichte van ons geloof aan te nemen, waarbij we de diepste vragen van het bestaan aangaan en uiteindelijk betekenis vinden in de onzekerheid.
    Played 6m 4s
  • Die al uw ziekten geneest - Anna Paulowna 30 juni 2024

    30 JUN 2024 · Overweging over Psalm 103:3 en Johannes 5:1-13 in de Samenvaart in Anna Paulowna.
    Played 31m 47s
  • Gezondheid en vergeving - over Psalm 103 vers 3

    29 JUN 2024 · Goedendag, iedereen. Er is een veel geciteerd vers uit Psalm 103 dat vaak tot verwarring leidt. Het betreft Psalm 103, vers 3: "Die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest." Dit vers roept de vraag op: als God alle ziekten geneest, waarom ervaren we in het echte leven dat niet alle ziekten worden genezen? Hoe lossen we deze schijnbare tegenstrijdigheid op tussen onze ervaring en de ogenschijnlijke betekenis van de tekst? Er zijn twee manieren om dit aan te pakken. Ten eerste kunnen we de tekst nader bekijken en stellen dat ziekten alleen bij sommige mensen worden genezen, en dat ziekte een soort straf voor zonde is. Maar deze interpretatie strookt niet met onze ervaring, aangezien we weten hoeveel mensen ziek worden zonder enige zonde te hebben begaan. Een andere benadering is om opnieuw naar het woord 'ziekte' te kijken. In de moderne medische context betekent ziekte een fysieke of mentale aandoening die ons functioneren belemmert. Maar in het Oude Testament wordt ziekte breder gezien als elke vorm van zwakte of verminderde functionaliteit. In die zin kan ouderdom ook als een ziekte worden beschouwd. We moeten begrijpen dat "al uw ziekten" ook niet betekent dat elke afzonderlijke ziekte wordt genezen, maar wel dat elke vorm van zwakte kan worden hersteld. De context van Psalm 103:2-5 benadrukt dit: "Loof de Heer, mijn ziel, en vergeet niet één van zijn weldaden." Dit is een oproep om je te herinneren aan wat God heeft gedaan: Hij vergeeft ongerechtigheid, geneest ziekten, verlost je leven van het verderf, kroont je met goedertierenheid en barmhartigheid. Het derde element om te overwegen is de logische relatie tussen vergeving en genezing. Veel ziekten komen voort uit mentale zwakte door schuldgevoelens en schaamte. Jezus verwijst hiernaar in Johannes 5 wanneer Hij zegt: "Ga heen en zondig niet meer." Deze woorden herinneren aan de omstandigheden waarin de ziekte ontstond. De tekst impliceert niet expliciet dat ziekte simpelweg een straf voor zonde is. Er zijn tradities die dit suggereren, maar het is complexer dan dat. God straft niet met ziekte; hij laat ziekte toe in een gebroken schepping waar niemand het recht heeft op gezondheid. We verdienen allemaal in zekere zin om te lijden onder rampen en ziektes vanwege de gebrokenheid van de schepping. Genezing is dus een uitzondering en geen recht. Daarom moeten we God dankbaar zijn als Hij ons geneest; het is een daad van genade. Psalm 103 roept ons op om de Heer te loven met heel ons hart voor wat Hij in ons leven heeft gedaan. Wanneer onrecht is vergeven en ziektes zijn genezen, is het God die dit heeft bewerkstelligd. Laten we Hem daarvoor danken en ons leven aan Hem wijden, want Hij kroont ons met goedertierenheid en barmhartigheid.
    Played 11m 16s
  • Rasjie: Van wie is het land eigenlijk?

    26 JUN 2024 · Een oude kwestie die ook in onze tijd speelt: wie is eigenlijk de eigenaar van het land Israël? Er is een tekst in de Bijbel, de eerste tekst, het eerste vers dat luidt: “In het begin schiep God de hemel en de aarde.” Misschien beter vertaald als “toen God een begin maakte met de schepping van hemel en aarde,” als een soort opschrift. Dit vers gaf aanleiding tot een commentaar van Rabbi Shlomo Yitzchaki, geboren in Troyes, Frankrijk, 1040 en gestorven in 1105. Hij was een van de belangrijkste verklaarders van zowel de Tenach, de Joodse Bijbel, als de Talmud. Rabbi Shlomo Yitzchaki, ook wel bekend als Rashi, schreef een commentaar op het eerste vers van de Bijbel: “Beresjiet bara Elohim et ha’shamayim ve’et ha’aretz.” In het Hebreeuws zijn er merkwaardige zaken aan dit vers te ontdekken. “Beresjiet” betekent “in het begin van,” en “bara” betekent “hij schiep.” Grammaticaal kunnen deze woorden niet samen gaan. Er zouden andere uitdrukkingen moeten staan zoals “Barisjona bara” of “Batchila bara,” wat letterlijk betekent “in het begin schiep God.” Maar er staat “beresjiet bara,” “in het begin van, schiep God”, wat commentatoren heeft beziggehouden. Rashi’s vader, Rabbi Yitzchak, zei dat de Torah had moeten beginnen met Exodus 12:2: “Deze maand zal voor jullie het begin van de maanden zijn,” omdat dit het eerste gebod aan Israël was. Waarom begint de Torah dan met “beresjiet”? Volgens Rashi om te laten zien dat God de schepper is en daarom kan doen met het land wat Hij wil. Psalm 111:6 zegt: “De kracht van zijn daden heeft hij zijn volk verteld.” Dit toont aan dat God Israël het erfdeel van de volkeren aan Israel gaf. De volkeren zeggen vaak dat Israël rovers zijn omdat ze het land Kanaan hebben veroverd. Maar volgens Rashi’s uitleg van Genesis 1:1  heeft God heel de aarde geschapen en kan Hij het geven en nemen naar Zijn wil. Israël kan dus antwoorden dat heel de aarde van God is en dat Hij het land aan hen gegeven heeft. Rashi legt verder uit dat “Beresjiet bara” betekent “in het begin van Gods scheppen.” Het vers vraagt om uitleg: letterlijk genomen is het grammaticaal incorrect. Daarom moet men begrijpen dat God in Zijn wijsheid koos om Israël het land te geven vanwege hun rol in Zijn plan. Het “begin”  kan immers zowel slaan op de Torah (het begin van Zijn weg) en op Israel (het begin van Zijn oogst).God schiep hemel en aarde om Israël een plaats te geven waar zij Zijn wetten konden naleven. De Torah is immers het begin van Gods weg in de wereld. De schepping toont Gods doel om rechtvaardige relaties tussen mensen en hun omgeving te bevorderen door middel van Zijn geboden.
    Played 20m
  • Linkse vooroordelen tegen Israel (2)

    25 JUN 2024 ·   Vanuit een rationeel oogpunt is het verbazingwekkend dat zoveel academici en andere schrijvers gefixeerd zijn op de zogenaamde misdaden van Israël, terwijl ze de genocidale gruwelen van verschillende landen in Afrika negeren. Deze fixatie kan verklaard worden door de positie van postkoloniale critici, die niet geneigd zijn om Arabische landen of niet-westerse landen in het algemeen te bekritiseren. Ze negeren moedwillig de realiteit dat Israël vandaag de dag, net als in het bijbelse verleden, omringd wordt door grote aantallen vijandige vijanden met militaire macht. Israël, met zijn achtduizend vierkante mijl waar zeven miljoen mensen wonen, wordt omringd door een Arabische wereld die 5,14 miljoen vierkante mijl bezet met een bevolking van vierhonderd miljoen. Het is een bittere waarheid dat de staat Israël sinds zijn oprichting in mei 1948 voortdurend wordt veroordeeld vanwege zijn bestaan en legitimiteit. Deze beoordeling gaat veel verder dan gepaste en verdiende kritiek op het gedrag van de staat Israël of zijn burgers, met betrekking tot specifieke acties of niet-acties. Dit soort critici gebruikt onevenredig harde taal en concentreert zich op wat zij afschilderen als racisme, discriminatie, etnische zuivering, schendingen van mensenrechten, kolonialisme en oneigenlijke bezetting van grondgebied door Israël, dat zij beschuldigen als een apartheidsstaat. Een bekend voorbeeld van deze buitensporige kritiek op Israël zijn de werkzaamheden van internationale organen zoals de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die zes van haar tien speciale spoedzittingen aan Israël heeft gewijd; geen enkele werd gewijd aan Rwanda of Soedan met hun ontstellende genocide. Het onevenwicht in het gedrag van de VN bleek opnieuw in november 2012, toen de Algemene Vergadering van de VN Soedan met 176 van de 193 leden verkoos voor een termijn van drie jaar in de Economische en Sociale Raad van de VN, die geacht wordt het respect voor de naleving van de mensenrechten en fundamentele vrijheden voor iedereen te bevorderen. De onevenwichtigheid en de internationale dubbele standaard die op Israël wordt toegepast, en de islamitische obsessie voor de vernietiging ervan, worden nog opvallender wanneer het bestaan van het land zelf wordt bedreigd. De primaire zorg van natiestaten is de bescherming van hun burgers. Dit principe van het internationaal recht is vastgelegd in Artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties, dat verwijst naar "het inherente recht op individuele of collectieve zelfverdediging" als er een gewapende aanval plaatsvindt tegen een lidstaat. Geen enkele soevereine natie kan aanvallen of geplande aanvallen op haar grondgebied of bevolking tolereren. Michael Curtis, Jews, Antisemitism and the Middle East
    Played 2m 59s
  • Supporters Club

    #19 - Vrouw in het ambt en: Charismania in de HSV studiebijbel

    22 NOV 2019 · De discussie is weer opgelaaid, nu buiten de PKN die daar vele jaren geleden last van had. Mogen vrouwen in het ambt - ouderling en predikant - staan? Bijbelvaste christenen kennen de zwijgteksten, maar ook in de Confessionele Vereniging gaan nu stemmen op om daar vooral relativerend mee om te gaan. Volgende week een verslag van de bijeenkomst van het CV in Nunspeet over deze vraag met ds. Van Veluw. Wat is het Bijbelse antwoord? En wat gebeurt er wanneer we zeggen dat de Bijbel niet het laatste woord heeft? Is Paulus dan in elk opzicht verouderd? Vooruitlopend op de CV vergadering alvast een radicale kanttekening bij een treurig debat. En dan: ontdekkingen in de HSV studiebijbel. Wat zeggen de kanttekeningen bij 1 Kor. 12-14, wanneer het over de gaven van de Geest gaat? Sporen van Charismania zijn dan overal te vinden. Een klinisch onderzoek. Vanwege de lengte afgewisseld met enkele muzikale bijdragen.
Onder naam KOINONIA BIJBELSTUDIE verzorg ik regelmatig bijbelstudies en beschouwingen over het kerkelijke leven. Soli Deo Gloria!
Contacts
Information

Looks like you don't have any active episode

Browse Spreaker Catalogue to discover great new content

Current

Podcast Cover

Looks like you don't have any episodes in your queue

Browse Spreaker Catalogue to discover great new content

Next Up

Episode Cover Episode Cover

It's so quiet here...

Time to discover new episodes!

Discover
Your Library
Search